vrijdag 29 februari 2008

De clown


Een tijdje geleden schreef ik over kerk als circus. De vergelijking heeft me gepakt.

Natuurlijk: een kerkzaal lijkt wel op een circustent, stoelen of banken rond het podium. Maar hier begint direct al de tragiek. Een keer per week komt al het circuspersoneel samen - artiesten, kaartjesknippers, de mannen die de tent opbouwen, hun kinderen. Een keer per week komt al het circuspersoneel samen in de circustent. Dit is de tragiek: heel veel van het circuspersoneel denkt dat zij publiek is. Dat de bijeenkomst het optreden is. Maar dat is niet zo. Ook al zit het personeel op de banken waar door de week het publiek zit, zij blijven de artiesten. Zij blijven degenen die de mensen moeten lokken naar de tent. Zij blijven de artiesten en de kaartjesknippers. Die ene keer per week op de banken heeft allerlei functie, maar het verandert ze nooit in publiek. Maar de tragiek is, dat dit wel is gebeurd.

Het circuspersoneel wordt toegesproken door de clown. En ook hier tragiek: soms willen de mensen geen clown maar een ijzer- en vuurvreter. Maar waar de clown de werkelijkheid laat zien, leeft de vuurvreter van de illusie. Waar de clown de kracht van de kwetsbaarheid toont, is de ijzervreter onkwetsbaar machtig, hem deert niets. Hij hoeft niet op te staan, hij sterft niet op het podium. Maar daarbuiten? De clown sterft - zowel op het podium als daarbuiten. De clown doet hopen dat er opstanding, op het podium en daarbuiten. En toch verlangen mensen keer op keer naar naar de illusionist.

Geen opmerkingen: