vrijdag 15 februari 2008

In de schouwburg


Het is stikdonker, pikzwart. Je kijkt in een gapend zwart gat, in het niets.

Dan klinkt er opeens een stem: “Licht.” Felle spots gaan. Je knippert met je ogen. Al het duister is weg. Je kunt je al bijna niet meer voorstellen hoe het was. Het is zo licht dat het bijna leeft. “Licht.”

“Licht hier, donker daar.” Opeens zie je licht en donker. Maar het donker wat je ziet is een ander donker. Het is het donker van de avond, niet het donker van het niets. Zo is het toneel nu in tweeën gedeeld; links donker en rechts licht.

Terwijl je kijkt, hoor je steeds opnieuw die stem. Is het een stem die aanwijzingen geeft? Of vertelt de stem wat hij zelf doet? Of... de stem lijkt zo krachtig dat alleen die stem het al doet. Maar wie gaat er achter die stem schuil? Je weet het niet.

Langzaam vult het toneel zich met rotsblokken, aarde, zelfs bomen en daarna beesten en vissen. Langzaam wordt het vol. Je moet goed luisteren nu, want ook op het toneel zelf klinken allerlei stemmen en geluiden, muziek, geklater van beekjes. Maar wanneer je je inspant, blijf je die ene stem horen, onmiskenbaar.

Nu ontdek je op het toneel nog een scheiding. Ergens, halverwege, hangt een gordijn over de volle breedte van het gordijn. Er is een voor en een achter. Het is een bijzonder gordijn. Soms lijkt het doorzichtig, soms juist niet. Wanneer je goed luistert, hoor je dat die stem van achter het gordijn komt. Ergens lijkt iets of iemand te staan wat lijkt op de omtrekken van een troon. Daar komt de stem vandaan.

Maar helemaal goed kun je het niet zien, want het gordijn – hoe transparant het soms ook lijkt te zijn – verbergt iets voor je. Iets blijft geheim.

Nu begint het spel.

Soms is het heel duidelijk dat wat voor het gordijn zich afspeelt te maken heeft met wat er achter gebeurt. “Abraham, verlaat Ur en ga naar het land wat ik je wijs. Ik zal je zegenen,” klinkt de stem. En je ziet een lange stoet kamelen op reis gaan. Wanneer het zo duidelijk is, lijkt het gordijn heel transparant. Dan besef je ook, dat wat er ook voor dat gordijn gebeurt, onder controle is van degene op de troon. Hij was tenslotte ook die de ruimte vulde.

Er moet een plan zijn. Of tenminste: een richting. Het begon tenslotte in het niets en nu is er alles. Je hoort de stem ook duidelijke keuzes maken.

Soms lijkt het alsof er alleen maar de voorkant van het toneel is. Je ziet een koning – David heet hij geloof ik – allemaal vreemde capriolen uithalen. Hij laat het vechten over aan zijn onderdanen. Hij rommelt met een vrouw en bedekt de gevolgen uiteindelijk met een moord.

Nu gebeuren dit soort dingen op allerlei plaatsen op het toneel, maar hierop staat als het ware de richtspot. Blijkbaar moeten we hier naar kijken. Alleen dat op zich is al een vraag. Waarom staat de richtspot wel gericht op het ene terwijl er ook allerlei andere dingen gebeuren. Doen die andere dingen er dan niet toe? Heeft de stem daar geen stem?

Je kunt niet zeggen, dat die andere dingen er niet toe doen. Want ze zijn verlicht, maar lang niet zo fel. Gedimd. Interessant genoeg zie je dat er soms interactie is tussen wat er gebeurt in de richtspot en de rest van het podium. Mensen van buiten komen opeens naar binnen en spelen een cruciale rol. Een vrouw, Ruth, komt opeens voor het voetlicht en wordt moeder van de koning. Een profeet, Jona, ondervindt dat de stem wel degelijk met liefde en aandacht, geduld en ontferming betrokken is op mensen, kinderen en dieren die in het gedimde licht leven. Je kunt niet zeggen, dat die andere dingen er niet toe doen.

Met dat je dat gezegd hebt, doemen er wel allerlei vragen op. Hoe is die relatie? Is het licht wel echt gedimd. Is er een richting, een spel en een plan?

Er treden mensen op die spreken met de stem van achter het gordijn. Het is duidelijk, dat ze zelf spreken, hun eigen woorden gebruiken. Maar het is net zo duidelijk, en dat zeggen ze zelf ook, dat ze spreken met de stem van achter het gordijn. Dezelfde richting. Hetzelfde gezag.

Dan komt er een man op wie de richtspot heel fel wordt gericht. Sterker nog, van vier kanten valt het licht op hem. Hij vertelt en handelt. Hij leeft. Hij raakt aan, geneest. Mensen nemen hem gevangen. Je raakt verward. Wie neemt hem gevangen? De hoofdrolspelers of juist die mensen die net het licht intraden? Hij sterft aan een kruis, alleen. Het licht gaat uit. De richtspot dooft. En de stem - waar is de stem? De stem was stil en blijft stil. Drie dagen lang. Dan gaat het licht weer aan. Hij spreekt opnieuw. Een nieuw begin? Maar al het oude gaat ook nog door.

Opeens valt je iets op. Staat hij nu voor of achter het gordijn? En was dat eerder ook al niet het geval?

Kijk, hij spreekt zoals die anderen mensen spraken met de stem van achter het gordijn. Maar, wanneer hij uiteindelijk niet voor, maar achter het gordijn staat, dan is hij dus die stem. Dan is hij degene.

Dan ontdek je, dat de stem je uitnodigt om mee te doen. Meedoen? Je kijkt om je heen en je denkt nog eens na en dan denk je: “Maar ik deed eigenlijk altijd al mee. Ik was geen toeschouwer. Ik stond al die tijd al op het toneel. Alleen de vraag is, waar ga ik staan, in het licht of in de schaduw van dat gedimde licht?”

Maar, wat betekent dat? Je kunt niet alles meenemen in dat licht. Sommige dingen niet, omdat je niet eens zou willen dat het licht er op zou vallen. Andere dingen niet, omdat ze te zwaar zijn om mee te slepen. Een tijd lang loop je heen en weer tussen licht en schaduw...

Geen opmerkingen: