donderdag 27 september 2007

Kerk als lemmingen



Mijn grote angst zijn lemmingen. Kerk als lemmingen. Gezellig onderweg. Lekker tegen elkaar wrijven met elkaars bontvachtjes. Goedgezind op reis. “Ben jij er ook al bij.” Eensgezind en gelijkgestemd op reis. En: “Oh, wat lijken we lekker op elkaar. En wat zijn we met veel.” Lemmingen zijn ook onder weg. Ze zijn soms ook met ontelbaar veel. Ze zetten soms ook door. Maar het blijven knaagdieren. Ze maken alles kapot onderweg. En uiteindelijk... Wel, je weet hoe het met lemmingen afloopt.

Jezus stuurt ons niet op weg naar onze tweelingbroer – op een uitzondering nagelaten. Jezus stuurt ons op weg naar de ander. En die ander is echt anders. Een keer een ander ontmoeten is leuk. Twee keer ook nog. Je leven lang optrekken met mensen die anders zijn en anders blijven. Dan moet Jezus wel zo groot zijn, zo´n impact hebben. Maar, dat heeft hij toch.

Missionair zijn is niet op zoek zijn naar gelijkgezinden. Missionair zijn is op zoek gaan naar de ander. Je verdiepen in de ander. Uitgaan naar de ander. De ander liefhebben. Zo kan missionair zijn al heel dicht bij huis beginnen. Al hier in dit huis. De Heer zendt ons om elkaar lief te hebben. Dat betekent samen onderweg.

Geen bezinning, gewoon aan de slag

Is het de leeftijd? Misschien krijg je dan idd wat meer haast. Moest er in de GKV eerst eindeloos bezonnen en vergaderd worden, nu krijgen sommige mensen haast.

Ik was aangenaam verrast door het artikel over te Velde, hoogleraar aan de Universiteit Kampen Broederweg (GKV).

Bezinning is gebrek aan lef. Durf te experimenteren. Dus ook als het gaat om kerkvormen.

Geef mij meer mensen die dat zeggen die ook op dat soort posities zetten.

woensdag 5 september 2007

Fellowship of the Ring

Eindelijk snap ik hem. Ik had natuurlijk al vaker gehoord van de vergelijking van de kerk met de Fellowship of the Ring, maar het drong nooit tot me door. Maar gisteren. Ik denk dat het gaatje naar mijn rechterhersenhelft soms te nauw is of af en toe blokkeert. Hoe dan ook: suddenly it hit home.

Kerk is geen trotse toren in het midden van de stad. Het koninkrijk is er nog niet.

Kerk is geen gemeenschap van gelijkgestemden die elkaar liefhebben.

Kerk is een groep mensen, divers, samengebracht door een doel, dat al hun verschillen overstijgt, het gaat om het leven of de dood, op een risicovolle reis, risicovol vanwege gevaren van buiten en binnenuit, waar ieder elkaar nodig te zijn, uiteindelijk omdat de ander er is (dus niet omdat die persoon opeens precies de juiste gave heeft, maar omdat die persoon is, en dus door de Schepper bedoeld is).

Dat is de Fellowship.

Het ene doel verenigt alle rassen van Midden-Aarde.

De leden van het reisgezelschap hebben hun persoonlijke strijd en eigen doelen. Boromir is nog niet overtuigd van het kwaad en de macht van de ring. Boromir, zoon van de regent van Gondor, onmoet Aragorn, de troonopvolger. Frodo voelt zich aangetrokken en afgestoten door de ring.
Gandalf weet: de tijd van zijn ras is voorbij. Gandalf moet vechten tegen Saruman. Goed en kwaad gemengd blijkt kwaad te zijn.

Het is een onwaarschijnlijk gezelschap. De eenling Gandalf reist in een groep. De hobbits zijn nooit buiten de Gouw geweest. Het zijn kinderen. Elf en dwerg leven in onderling wantrouwen en mijden elkaar op zijn best. Boromir, zoon van de regent van Gondor, onmoet Aragorn, de troonopvolger.

Maar wat gebeurt er? De oude Gandalf blijkt spreuken te kennen die niemand meer wist. De hobbits blijken verrassend taai en brengen lucht in het gezelschap. Tegelijkertijd blijven ze vreselijk naïef en brengt hun onwetendheid de groep in gevaar. Elf en dwerg vinden elkaar. Boromir komt tot inzicht maar het kost hem zijn leven.

Het reisgezelschap is tot elkaar veroordeeld.
Hun doel is zoveel groter, dat ze – voor een tijd –
hun onderlinge conflicten,
hun persoonlijke ambities,
hun vooroordelen bevestigd en in stand gehouden door de geschiedenis
moeten laten rusten. Maar onderweg komen alle conflicten waarop het begin van hun queeste al zinspeelt en die vlak voor het vertrek vergeten lijken te zijn, terug en zullen de reis in gevaar brengen.

En ik vraag me af. Weten wij waar we naar toe op weg zijn? Hebben we een gemeenschappelijk doel? Hoe urgent is het doel voor ons? Wat leidt ons af onderweg? Wat is onze persoonlijke worsteling, onze interne strijd, hoe gaan we ermee om? En ik vraag me af: zijn wij samen op reis?

De pastorale val

In de kerk zorgen mensen voor elkaar. De kerkenraad is er verantwoordelijk voor dat er goed voor elkaar gezorgd wordt. De kerk is er dus voor dat er goed voor anderen en voor mij wordt gezorgd. De kerk is er voor haar leden. Als de kerk niet meer voor mij voldoet - ik ontvang onvoldoende zorg of bevrediging van mijn behoeften - word ik dus lid van een andere kerk.

Dit is de pastorale val. Een kerk die primair zorgt wordt een zorginstelling met clienten. En in deze tijd van marktwerking kun je dan of groeien of krimpen. Maar welk van beiden je ook doet, kerk ben je niet.

De pastorale val bestaat uit twee componenten: de ik-gerichtheid (natuurlijk heel onopvallend opgesteld, want die slaat opeens toe) en de behoeften-bevrediging (da's het kaasje). Als je er eenmaal in vast zit, kom je er bijna niet meer levend uit. En als het lukt, loop je zomaar in de volgende val, want je herkent hem zo moeilijk.

Hoe kun je hieraan levend ontkomen? Dat kost wel wat. Jezus zei: "Wie zijn leven wil behouden zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van mij en het Koninkrijk, die zal het behouden. Kom, neem je kruis op en volg mij."

Wat is anders? Het is helemaal anders. Niet ik maar Jezus, niet vreten maar volgen, niet wachten maar gaan.